Het leek me aanvankelijk niet al te ingewikkeld, een stuk schrijven over Boeddhisme en klimaatverandering voor de nieuwsbrief van het Boeddhistisch Centrum waar ik les geef. Iets met Boeddhistische ethiek, zo schadevrij mogelijk leven, en dat dat vandaag de dag betekent dat je nadenkt over je CO2-voetafdruk en hoe je die kunt verkleinen. En misschien is het ook wel niet ingewikkelder dan dat.
En toch bleek het een behoorlijk verwarrende worsteling te zijn. Met enerzijds gevoelens van twijfel en angst of ik dit stuk überhaupt wel moest schrijven en anderzijds gevoelens van vreugde en bevrijding. Angst en twijfel omdat ik een taboe doorbreek door het te gaan hebben over ‘the one big elephant in the room’. Dat, waar – zo blijkt uit onderzoek – 70 % van de Nederlandse bevolking zich zorgen over maakt en waar bijna niemand over spreekt: klimaatverandering en hoe we daar allemaal met de keuzes die we dagelijks maken een bijdrage aan leveren.
Waarom vind ik het zo lastig om het hier over te hebben? Omdat echt stilstaan bij klimaatverandering ontzettend beangstigend kan zijn, gevoelens van wanhoop en woede los kan maken; omdat ik jullie goede humeur niet wil verpesten; jullie geen schuldgevoel wil aanpraten; en omdat ik heel goed begrijp dat velen van jullie zich hier machteloos bij voelen. Machteloos tegenover de klimaatontkenners, de (internationale) politiek die niet voldoende in beweging komt en machteloos tegenover een maatschappelijk en economisch systeem waarin het echt heel lastig kan zijn om klimaatvriendelijke keuzes te maken.
Hoe verleidelijk is het om dan maar gewoon behoedzaam om die olifant heen te lopen? Hoeveel makkelijker zou het zijn om niet bij alles wat ik doe mij af te vragen of ik ook een klimaatvriendelijker keuze kan maken? Hoe comfortabel zou het zijn wanneer ik mij niet steeds het heilige boontje of gekke Henkie hoef te voelen? Geen meewarige blikken meer als je zegt dat je met de trein naar Zuid-Frankrijk reist, terwijl het voor de helft van het geld ook met het vliegtuig kan.
Twijfel dus of dit stuk wel geschreven moest worden. Een twijfel, die ook opvallend sterk gevoed werd door de Boeddhistische leer. Want hoe vaardig is het om klimaatverandering ter sprake te brengen, wanneer dat bij je gesprekspartner mogelijk tot wanhoop, woede of schuldgevoel leidt? Maak ik mezelf niet veel te groot door te denken dat we als mens überhaupt in staat zouden zijn het tij van klimaatverandering te keren en leert het Boeddhisme niet dat alle samengestelde zaken onderhevig zijn aan verval? Waarom dan met alle macht proberen klimaatverandering binnen de perken te houden?
Toch lees je – ondank al die twijfel – nu dit stuk. Want er is ook een andere – belangrijker – kant aan dit verhaal. Of eigenlijk twee andere kanten. De eerste ‘andere kant’ heeft te maken met wat ik de afgelopen tijd heb geleerd over klimaatpsychologie. De tweede ‘andere kant’ heeft te maken met mijn Boeddhistische beoefening.
Eerst maar de psychologie. Een deel van mijn twijfel om dit stuk te schrijven heeft te maken met wat tekenares Anabella Meijer (www.kanai.nl) ‘heilige boontjes paranoia’ en ‘undercover altruïsme’ noemt. Iedereen die vegetarisch is, heeft wel eens te maken gehad met ‘heilige boontjes paranoia’: het verschijnsel dat mensen aanstoot aan je nemen omdat je een afwijkende morele keuze maakt, ook als je anderen in het geheel niet aanvalt op hun gedrag. Het overkwam Anabella toen ze achteloos tijdens een kerstdiner vertelde dat ze een Fairphone ging kopen. Je leest er meer over in haar blog. De reactie op ‘heilige boontjes paranoia’ is ‘undercover altruïsme’: de neiging om je morele motivaties voor anderen te verbergen omdat je bang bent dat ze je een moraalridder vinden, of erger, iemand die zich moreel superieur voelt. ‘Undercover altruïsme’ behoed je voor vervelende kerstdiners en tegelijkertijd voelt het ook wel gezond bescheiden om niet te koop te lopen met je goede daden.
Helaas heeft ‘undercover altruïsme’ ook een groot nadeel. Uit onderzoek blijkt namelijk dat mensen zich in zeer grote mate laten leiden door de sociale norm van de groep waar ze deel van uit maken en dat geldt ook voor het maken van klimaatvriendelijke keuzes. De gedragsverandering die nodig is om naar een klimaatvriendelijker samenleving te transformeren is het meest effectief wanneer de sociale normen veranderen. Maar om dat voor elkaar te krijgen, heb je wel wat pioniers nodig, mensen die als eerste zichtbaar nieuw gedrag vertonen en daarmee anderen kunnen inspireren hetzelfde te doen. Lefgozers dus die hun klimaatvriendelijke keuzes niet onder stoelen of banken steken.
Dat die lefgozers er zijn en hoe stimulerend het is om met hen in gesprek te gaan, heb ik de afgelopen weken en maanden mogen ervaren. Ik heb mij aangesloten bij ‘klimaatgesprekken’, een organisatie die gespreksgroepen organiseert voor mensen die meer willen leren over het maken van klimaatvriendelijke keuzes en elkaar daarin willen ondersteunen, een soort Anonieme alcoholisten voor fossiele brandstof verslaafden J. En daar ben ik heel blij van geworden. Blij om de moed van de veelal jonge mensen die ik op deze manier heb ontmoet. De ZZP’er die in de ontwikkelingssamenwerking werkt en besloten heeft om niet meer te vliegen, ook niet voor werk. Dan heb je lef. De vrouw die bij haar werkgever heeft aangegeven dat ze haar leaseauto wil inruilen voor een OV-jaarkaart en te horen krijgt dat dat belastingtechnisch heel ongunstig en ingewikkeld gaat zijn. Toch zet ze door en misschien lukt het haar zelfs om het bedrijfsbeleid te veranderen. Respect! De 25-jarige basisarts die zich realiseert hoe groot de CO2-uitstoot is van de acht korte vliegreizen die ze het afgelopen jaar heeft gemaakt (stedentripjes en bezoekjes aan het vakantiehuis van haar ouders in Zuid-Frankrijk). Ze heeft zich voorgenomen vaker de trein te nemen of dichter bij huis te blijven. Dat is een pittige keuze als al je vrienden het de normaalste zaak van de wereld vinden om te vliegen en wanneer je schoonouders nota bene net een vakantiehuis in Valencia hebben gekocht. Deze mensen geven mij het vertrouwen dat het anders kan, dat we andere keuzes kunnen maken en dat klimaatvriendelijke keuzes het nieuwe normaal kunnen worden. Maar alleen als we niet langer undercover opereren. Dat is de eerste reden om dit artikel te schrijven.
Dan mijn Boeddhistische oefening. Aanvankelijk voelde ik veel onrust toen ik mij op het klimaatpad begaf. De opgave waar we voor staan is enorm en de urgentie is groot. Ik heb toch al de onheilzame neiging om rennend door het leven te gaan, nu werd deze neiging ook nog eens gelegitimeerd door de goede zaak. De onrust deed mij twijfelen of ik wel op het goede spoor zat. Onrust is immers één van de vijf hindernissen op je Boeddhistisch pad. Later realiseerde ik mij dat onrust ook vaak voortkomt uit het besef dat je iets laat liggen, geen verantwoordelijkheid neemt voor je daden, noem het je geweten dat opspeelt. Dat soort onrust vraagt juist dat je de ethiek van je handelen serieus neemt. Zo bezien zat ik toch op het goede spoor.
Inmiddels begeef ik mij nu een aantal maanden op het klimaatpad en ik merk dat mijn Boeddhistisch beoefening en mijn klimaatpad elkaar wederzijds versterken. Ik word daarin met name geïnspireerd door het pad van de Bodhisattva. Simpel gezegd komt het er op neer dat je je eigen Boeddhistische ontwikkeling in dienst stelt van anderen. Logisch, wat mij betreft. Wanneer je eigen gehechtheden uitdoven en je positieve emoties zich ontwikkelen komt er ruimte om uit te reiken naar anderen. Dat heeft niets met zelfopoffering te maken, al lijken de klassieke teksten dat wel te suggereren. Het ambitieniveau van de Bodhisattva is immers niet kinderachtig: het bevrijden van alle levende wezens. Al geboren en nog naar geboorte strevend, voegt de Karanya Metta sutra daar nog aan toe. Ik heb dit altijd als metafoor geïnterpreteerd: je ambitie kent geen grenzen. De realiteit van klimaatverandering is – helaas – dat we deze metafoor vandaag de dag ook letterlijk kunnen nemen. Alle levende wezens – al geboren en nog naar geboorte strevend – worden geraakt door klimaatverandering.
Na de aanvankelijke onrust, die ik ervaarde op mijn klimaatpad, lijk ik nu meer focus te ontwikkelen, scherper te weten wat al dan niet heilzaam is, meer toewijding te hebben en blijer en vreugdevoller door het leven te gaan. Dat is de tweede reden waarom ik dit stuk uiteindelijk wel heb geschreven. Het is misschien te vroeg om te concluderen, dat het mijn Boeddhistisch pad blijvend versterkt, maar vooralsnog lijkt het zeker geen hindernis te zijn. Er zijn voetangels en valkuilen waar je voor op moet passen, maar die vind je op ieder Boeddhistisch pad.
Femke Merkx
KlimaatGesprekken Coach Den Haag
Comments are closed.