tekst en foto: Pauline de Bruin
Met paard en wagen rondzwerven, daar droomde ik van als klein meisje toen ik de boeken van Laura Ingalls Wilder las. In deel 1 trekt de familie per huifkar weg uit het eenzame huis in het bos, naar het lieve dorpje dat we allemaal (vooruit, iedereen van 50+) kennen van de populaire tv-serie uit de jaren 70. Later smulde ik van Geef me de ruimte van Thea Beckman, waarin de heldin te paard door Frankrijk trekt. Hoe romantisch!
Geen idee of mijn vader deze boeken ook las, maar hij wist wél dat wij paardenmeisjes waren. Tot onze verrassing boekte hij – zelf totaal geen dierenman – een huifkarvakantie in Drenthe, toen mijn zusjes 6 en 15 waren en ik 18. De verhuurder legde ons uit hoe we ons Fjordenpaard moesten intuigen en daar gingen we. We noemden de knol maar “Winnie” want hoe vaak de verhuurder de naam van het paard ook voor ons herhaalde, we konden zijn Drentse dialect niet verstaan. Rare westerlingen, zag je hem denken. We hadden lol. In elk geval ik. De zusjes lagen al snel achterin op het bed te lezen (nog geen games, hè), maar ik zat de hele dag op de bok Geef me de ruimte te spelen.
Groen sprookje
Het zaadje was geplant want toen ik zelf moeder was, heb ik drie jaar achter elkaar een huifkar met Fjordenpaard geboekt. Met mijn oudste zoon (toen een jaar of 8) woonde ik driehoog in Amsterdam en dan klinkt Drenthe als een groen sprookje. Per trein gingen we richting Beilen. Zoon, vriendje, mijn beste vriendin en haar vriend, twee honden en ik. Het leek ons heerlijk, de hele dag door de bossen en over heidevelden zwerven, onderweg roofvogels en herten spottend. En ons ’s avonds warmen bij het kampvuur, terwijl de jongens voetbalden met andere kinderen op de camping. Zo ging het en het was heerlijk.
‘Is dat niet saai?’
‘Dat klinkt heel saai’, zeiden sommige vrienden als ze het woord ‘huifkar’ en ‘Drenthe’ hoorden. Sáái? Ik herinner me de keer dat we overvallen werden door een heftige onweersbui. We waren in open gebied. De kinderen jammerden terwijl het keihard regende, bliksemde en donderde. We lieten Speedy – toepasselijke naam voor onze jonge Fjord – zo hard mogelijk draven, tot we eindelijk een boerderij zagen (het is verbazend hoe dun bevolkt Drenthe is als je hulp zoekt). Ik stuurde ons in volle draf het erf op, op zoek naar een schuilplaats. De boerin kwam naar buiten, wees waar we het paard in de wei konden gooien en gebaarde intussen naar de schuur. Het was in no time geregeld. Opgelucht hebben we de hele middag spelletjes gedaan in de enorme loods. Deze bleek te huur voor feesten en was voorzien van tafelvoetbal, puzzels, stripboeken, limonade enzovoort. Top. Toen de zon tevoorschijn kwam, bedankten we de gastvrouw en gingen vrolijk op weg naar de volgende camping.
Verdwaald
Saai? Ik weet nog dat we op een hete dag over de heide tjokten. Er kwam geen einde aan, waar was de camping? De Nederlandse prairie bleek groter dan gedacht. Het water in de jerrycan raakte op. Bij een zeer steile helling, gleed ik meters naar beneden om water uit een smal stroompje te halen. En klauterde moeizaam weer omhoog, naar het dankbare paard. Dat was niet de enige keer dat we de weg kwijt raakten (nog geen Google Maps, hè). We reden ons een keer totaal klem in een donker bos en moesten paard en huifkar keren op 3 vierkante meter, met aan weerszijden een greppel. Je zou er hardkloppingen van krijgen.
Avonturen genoeg
Dan heb ik het nog niet over het paard dat zich niet liet vangen, het tuig dat midden in het bos brak, achtervolgingen door woest blaffende erfhonden of de keren dat we onze eigen honden kwijt waren in een maisveld. En dat het soms een hele toer was om aan eten te komen, want provincie hè, dus niet overal een eettentje of avondwinkel, zoals wij gewend waren. Nee, echt, het is dan wel niet de honderdjarige oorlog van Marije uit Geef me de ruimte, maar voor stadsmensen is dit avontuurlijk genoeg.
Amsterdammers en andere stadsmensen die dit jaar, al dan niet noodgedwongen, weer in Nederland moeten blijven, raad ik dit aan als dé ultieme vakantie. Je hoeft niet te soebatten om je kinderen naar buiten te krijgen, want ze zijn de hele dag buiten. En het is ook nog eens klimaatvriendelijk. O, verstop die smartphones even onder de bok, want het is wel zo leuk om af en toe écht te verdwalen.