Tekst: Lia van Strien
Tien genummerde tassen met kleren rouleren er in mijn dorp. Je krijgt een tas, haalt eruit wat je leuk vindt, stopt er iets in wat ‘werkloos’ in je kast hangt, en geeft de tas door aan de volgende. Sinds kort doe ik mee aan de plaatselijke kettingkledingruil, en bij de derde tas die ik ontvang dringt het tot me door: wat hebben we met z’n allen toch ongelooflijk veel kleren in de kast liggen, waarvan we het gros niet of nauwelijks dragen! In elke tas zitten toch al snel vijftien items, misschien nog wel meer. Hoeveel moet er op deze manier wel niet in Nederland circuleren?
Dochters kijken de kunst af
Ik vis uit die eerste tassen een mooi bloesje, een vest in mijn lievelingskleur en een hemdje voor komende zomer. Mijn dochter van bijna twaalf is ook helemaal blij dat ik meedoe en vraagt of ze er een paar slippers en een shirtje uit mag pakken. En die leuke oversized blazer misschien ook? Als ik dat met enige schroom in de appgroep zet, blijkt dat ze de enige niet is. ‘Mijn dochter heeft er al meer uitgehaald dan ikzelf, en stopt er ook dingen in terug’, appt iemand. ‘Mijn bonusdochter wordt bijna elf en is voor het meeste nog te klein, maar kan niet wachten’, appt een ander. Een vriendin vertelt dat ze er weleens iets heeft uitgehaald voor haar dochter van 3. Té leuk voor de verkleedkist! En als ze er niet meer mee speelt, gaat het in de volgende tas weer mee.
Nieuwe contacten in de buurt
Een leuke bijkomstigheid van de kledingketting: je leert buurtgenoten kennen, meestal buurtgenoten die een groen hart hebben. Zo wordt het een kleine stap om – als je een keer iets echt hard nodig hebt maar liever niet wilt kopen – even een berichtje in de groep te zetten met de vraag of iemand het misschien aan je kan lenen. Een skibroek voor je zoon, of een onesie voor een themafeestje.
Hoe het werkt
Naast dameskledingkettingen zijn er ook veel kinderkledingkettingen, een grote uitkomst met de enorm korte doorlooptijd van kinderkleding. De regels zijn eigenlijk heel simpel: je stopt hele, schone, en niet verwassen kledingstukken in de tas. Items die je met een gerust hart aan een ander doorgeeft dus. Je hoeft er niet per se elke keer precies zoveel in te stoppen als je er uit hebt gehaald. Als je een keer niks hebt, geen probleem. Je geeft een tas binnen drie dagen door aan de volgende persoon, die vaak maar een straat of twee bij je vandaan woont. Vind je in een tas items terug die je er een keer zelf in hebt gestopt, dan haal je die er weer uit: er is kennelijk op dit moment geen animo voor. Een leuke gimmick: de spooktas. In sommige kledingkettingen is er een tas die de tegenovergestelde route volgt. Zo hoef je eigenlijk nooit lang te wachten tot je weer een tas krijgt.
Al meer dan 100 kettingen
De kledingkettingruil is ontstaan tijdens de eerste lockdown, toen kledingruilen ineens niet meer door konden gaan. Dan maar via tassen, dacht initiatiefneemster Nichon Glerum. Nu, bijna twee jaar later, zijn er al meer dan honderd kettingen actief en is het idee zelfs overgewaaid naar het buitenland.
Wat voor jou nieuw is, hoeft niet nieuw te zijn
Ik vind het ideaal: lekker op m’n gemak thuis grasduinen in een tas met tweedehands kleding. Maar ik hou dan ook niet van winkelen. Ik moet er speciaal voor naar de stad en daar dan winkel in, winkel uit gaan, dat is me vaak veel te druk. Nu kan ik rustig passen tot ik een ons weeg, en elke keer dat ik een tas krijg is het even alsof ik jarig ben. Die vriendin van de verkleedkist appt vrolijk: ‘De ervaring leert: je stiekem toch even in dat maatje 36 proberen te wurmen, doe je in je eigen slaapkamer toch sneller dan in een pashokje. Want stel je voor… dat het past!’
Als ik vraag waarom anderen zijn ingestapt, krijg ik van Loes een heel treffende opsomming: ‘Mooie aanleiding om je kast een écht goed op te ruimen en die kledingstukken die je steeds maar laat hangen – je draagt ze nooit, maar ja, nog zo goed, mooi of nieuw(ig), zonde om weg te doen – door te kunnen geven aan een ander die er dan weer blij mee is! En daarbij dan natuurlijk na te denken wat je zelf eigenlijk nog écht nodig hebt. En het verrassingselement van niet weten wat je tegenkomt en iets uitproberen wat je in de winkel misschien toch niet zou kopen. Ook is het veel gemakkelijker geworden om niets nieuws te kopen. Soms kun je zin hebben om weer eens iets nieuws te dragen, maar daarvoor hoeft het niet nieuw te zijn.’
De prijs voor ons gemak
Bovendien is de kledingkettingruil een mooi voorbeeld van op een leuke manier de wereld een beetje verbeteren. We wisten sinds de ramp met de naaifabriek in Bangladesh al dat er het nodige mis is in de mode-industrie. Maar De prijsknaller laat in deze aflevering zien wat er met onze afdankertjes gebeurt, en ik schrik van de cijfers:
- Er worden per jaar 100 miljard kledingstukken gemaakt.
- We kopen in Nederland per persoon jaarlijks gemiddeld 46 nieuwe kledingstukken.
- We hebben gemiddeld per persoon 173 kledingstukken in de kast. Honderd drie-en-zeventig!
- 50 daarvan dragen we niet. Oftewel, bijna één op de drie kledingstukken in je kast doet niet waar het voor gemaakt is: jou omhullen, warm houden, mooi maken!
- We gooien per persoon per jaar gemiddeld 40 kledingstukken weg. In totaal zo’n 300 miljoen kilo per jaar. Vaak netjes in de textielbak, in de gedachte dat we daarmee iets goeds doen. Kijk de uitzending terug als je uit de droom geholpen wil worden.
- Ongeveer 40% van alle kleding die we wegdoen is niet herbruikbaar en belandt op de vuilnisbelt.
Ik ben me behoorlijk bewust van allerlei klimaatellende, maar man! En ook de beelden komen hard binnen: hoog opgestapelde balen afgedankte kleren, verscheept naar Ghana, waar een groot deel alsnog onverkoopbaar blijkt en op grote afvalhopen belandt. Aan de rand van de steden, waar het het leefgebied van de allerarmsten nog verder vervuilt. Gedumpte kleding zover het oog reikt. Een grote berg ellende. Ons gemak kan toch niet zo belangrijk zijn dat we anderen met deze rotzooi willen opzadelen?
Hoe veranderen we die mindset?
Want dat is het: we kopen kleding, dragen het een paar keer en gooien het weg met haast pervers gemak, daartoe uitgenodigd door de dumpprijzen waarvoor het te koop is. Sterker nog: het is gemaakt om snel vervangen te worden, zodat we maar blijven kopen. We vergeten maar al te graag dat mens en natuur elders de aanvullende rekening betalen. De afvalbergen in Ghana zijn het trieste eindstation, aan het begin van de keten staan onder meer de onderbetaalde arbeid(st)ers in de Aziatische fabrieken en de door verf vervuilde rivieren.
Mij helpen deze vier vragen:
Hoeveel kleren heb ik eigenlijk?
Meten is weten. Ik besluit eens te tellen hoeveel kleren ik eigenlijk heb. Ik hoop stiekem dat het wel mee zal vallen: ik heb een paar truien en spijkerbroeken waar ik zo ongeveer in woon. Maar het valt niet mee: ik ben eigenlijk heel gemiddeld: 120-130 kledingstukken. Sokken, onderbroeken, beha’s, jassen, schoenen, sjaals, handschoenen en muts niet meegerekend. SLIK.
Hoeveel daarvan is ongedragen?
Ik kom een paar dingen tegen die ik hooguit één of twee keer gedragen heb. Een prachtig chinees topje is ongedragen. Maar het meeste heb ik vaker aangehad. Ik voel me alweer een tikkeltje beter, ik kan dit voor mezelf goedpraten. Maar eh, eerlijk zeggen: hoeveel draag ik nog steeds? Die broeken van jaren geleden, waar ik nu écht niet meer in pas? Dat geweldig leuke shirtje waarvoor hetzelfde geldt? Ik denk niet dat ik aan de vijftig stuks kom, maar een deel ligt al zeker een paar jaar ongedragen in m’n kast. Wachtend tot ik m’n figuur van voor de kinderen, corona en de overgang weer terug heb…
Welke verhalen zitten erachter?
Dat Chinese topje kocht ik zonder te passen. Ik was in Stockholm, het was lente, de zon scheen en ik liep in een groen wijkje tegen een tweedehandsverkoop aan. Een pashokje was er niet, maar de prijs was zo goed dat ik het erop waagde. Eenmaal thuis bleek mijn hoofd niet eens door de halsopening te passen… Dat was minstens vijf jaar geleden.
Er is een ook al zo prachtige wikkelrok, die ik droeg op de bruiloft van mijn zus, en die van mijn beste vriendin. De galajurk waarin ik als koorzanger op het podium van de Rotterdamse Doelen stond. Maar ook dingen die ik zelf tweedehands kocht en uiteindelijk minder leuk vond staan dan ik had gedacht.
Wat geef ik door?
Ik heb een stapel gemaakt met de kleding die ik de komende tijd in de kledingketting wil doorgeven. Die rok besluit ik (nu nog) te houden. Maar het Chinese topje zit al in een van de tassen. Hopelijk wordt het gevonden door iemand met een klein hoofd. Of door een van de meeliftende dochters. Jong geleerd is immers oud gedaan.
Ook meedoen? Schrijf je in via www.clothingloop.org
Kinderkleertjes doorgeven: www.krijgdekleertjes.nl
Lees ook onze eerdere artikelen over de kledingbieb en kledingrecycling.