Hoe een verhalenverteller veranderde in een stadsboerin en toch zichzelf bleef.
Tekst: Nancy Wiltink
Van nature ben ik een optimist, mijn glas is eerder halfvol dan halfleeg en overal zie ik mogelijkheden. Dat helpt me op dagelijkse basis om bijvoorbeeld voedselverspilling tegen te gaan (wentelteefjes maken van oud brood), om geld te besparen (ik haal schaamteloos handige dingen tussen het grof vuil uit) en mijn vakanties dichter bij huis te zoeken.
Ben ik dan naïef, heb ik wel door welke rampen we over onszelf aan het afroepen zijn? Vraag het mijn man en kinderen en ze zullen bevestigen dat ik me behoorlijk zorgen maak over milieu en klimaat. Ik kan best somber worden over de traagheid van beslissingen, van de macht van de rijken en de industrie, van het uitzinnige vlieggedrag waar we met z’n allen in terecht zijn gekomen, alsof het moet en niet anders meer kan. Maar in plaats van boos of depressief te worden probeer ik me erover te verbazen. Want het is ook interessant, hoe wrang het ook is.
Cirkel van invloed
Ooit las ik een theorie over de cirkel van invloed en sinds die tijd is dit mijn houvast bij dreigende depressie. Waar heb ik zelf invloed op? Niet op het vlieggedrag van anderen, wel op dat van mezelf. Dus na veel gesprekken over ‘de grote reis’ die mijn gezin vorig jaar per se wilde maken, heb ik 400 bomen geplant en afgesproken dat het voor mij de laatste keer was dat ik voor vakantie ga vliegen. Wie weet inspireert dit anderen, want dat is ook deel van de theorie: door je te richten op je eigen cirkel van invloed, wordt hij vanzelf groter.
Tijd om het anders aan te pakken
Daarom nam ik twee jaar geleden al een andere drastische stap: ik veranderde mijn werk. Ik werd nogal ontevreden van het feit dat ik mij roepende in de woestijn voelde en héél hard moest trekken aan betaalde opdrachten, toen ik mijzelf als verhalenverteller/storyteller en chef verbeeldingskracht ook nog eens probeerde te richten op duurzaamheid als thema. De culturele sector is al geen makkelijke, maar zeker als je meer wil dan ‘leuk’ of ‘kunst’ is het extra lastig. Hoor ik mijzelf klagen? Voel ik mij ontevreden? Tijd om het anders aan te pakken. Ook al geloof ik 100% in de kracht van het woord en van verhalen, na twaalf jaar was ik het beu om mezelf steeds te moeten verkopen.
Van hobby naar werk
Een verhalenverteller heeft geen tijd voor hobby’s, zei ik altijd, toch had ik er noodgedwongen wel een: tuinieren. Omdat ik geen tegeltuin wil, maar een groene tuin, een eetbare tuin en ik heb ook nog eens een flinke. Alleen deed ik maar wat, zodat veel dingen in mijn tuin niet zo goed lukten. Door een buurman werd ik attent gemaakt op en opleiding voor biologische stadslandbouw. Twee jaar lang drie dagen in de week tussen de appelbomen en de slakroppen. Dat is echt het allerbeste middel tegen opkomende depressie, voor mij dan. Handen in de aarde, wind in de haren en modder op mijn neus, alle seizoenen buiten, méér dan genoeg beweging en het wonder van de natuur elke dag aanschouwen. Planten, planten, planten.
‘Buurman en Buurvrouw’
Samen met de buurman vorm ik inmiddels het tuindersduo ‘Buurman en Buurvrouw’. Dus heb ik ontkiemende pepertjes in de vensterbank, geënte kweepeerbomen in een kuil achter het huis, en een kerstboom uit het door mijzelf geïnitieerde kerstbomenbos, die daar na de kerst ook weer wordt terug geplant. Niemand heeft wat aan zijn kerstbomen na januari, maar ik heb er als boswachter een jaar lang 400 tot mijn beschikking, die soms al bloeien in februari, de mooiste zachtgroene puntjes maken en de lekkerste geur verspreiden.
Dé vraag: wat vind ik interessant?
Het was overigens niet alleen de buurman, ook een vriendin die heel hard werkt in de energietransitie en mij daarbij probeerde te betrekken. Alleen… ik vind het niet zo’n interessant onderwerp. Belangrijk, maar saai. Toen stelde ze mij DE vraag: ‘Wat vind je dan wel een interessante transitie?’ Dat is niet moeilijk: de voedseltransitie, natuurlijk. En dan niet om erover te praten, te adviseren, zelfs niet om erover te vertellen, maar gewoon: doen. Geen woorden maar daden.
We beginnen met 1000 m2 tijdelijke tuin voor éénjarige soepgroenten en soepkruiden in Amsterdam Noord. De knoflook en de tijm staan er al in, en natuurlijk een maggiplant. De rest staat in glimmende zakjes klaar in een doos bij Buurman en straks komen er ook nog trays vol venkel, selderij en palmkool onze kant op. Daarmee gaan we niet de veehouders van Nederland overtuigen dat zij het anders moeten doen. Maar we doen het wel zelf anders. En we telen de soepgroentes voor mensen die het óók anders willen. Lokaal, lekker, zonder gif en zonder vlees. Wie weet begint er dan wat te bewegen.
Met eigen handen werken aan de verandering
Kan het ons wat schelen dat er geen consultancysalaris tegenover staat? Het is jammer, ja. Maar terwijl anderen een hele week binnen moeten zitten om daarna in alle haast een vliegtuig te pakken om dan na een dag reizen ergens buiten op een mooie plek te zijn, zijn wij daar elke dag. We hebben grootse plannen, maar niet veel groter dan een paar hectare. En als er genoeg mensen zijn die dat óók doen, dan zijn we niet met een heleboel concurrenten, maar dan ZIJN we straks met z’n allen de voedseltransitie. Niets werkt zo goed tegen opkomende klimaatdepressies dan met eigen handen werken aan de verandering. Vuile handen maken krijgt zo een heel nieuwe – positieve – betekenis.
En af en toe vertel ik er verhalen bij, over magische bonenstaken of kinderbomen aan het IJ. Want de verbeeldingskracht moet je óók blijven voeden.
Nancy Wiltink is klimaatcoach voor Stichting KlimaatGesprekken, verhalenverteller en, sinds kort, stadsboerin. Wil je meer blogs van haar lezen, neem dan een kijkje op Soep uit Noord en Minder spullen, meer plezier.